Ondergronds bankieren vormt één van de grootste witwasdreigingen voor Nederland, maar betaling met contant geld blijft mogelijk.
De aanpak van witwassen is van de overheid nog steeds een speerpunt bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Het Nederlandse beleid ter preventie en repressie is onder meer gebaseerd op de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF). De FATF is een intergouvernementele organisatie waarin ook Nederland is vertegenwoordigd. Voor de EU-lidstaten is het grootste deel van de FATF-aanbevelingen omgezet in verschillende opeenvolgende anti-witwasrichtlijnen. Op grond van deze richtlijnen dienen de EU-lidstaten risicogericht beleid tegen witwassen in te voeren en tweejaarlijks een risicoanalyse National Risk Assesment (NRA) uit te voeren. Deze verplichting is ook vastgelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Op 4 april jl. werden de resultaten van de risicoanalyse, uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC) over het jaar 2023 bekend gemaakt.
De hoogste risico’s zijn de dreigingen met een hoge potentiële impact en waarbij sprake is van een lage weerbaarheid van het beschikbare beleidsinstrumentarium. Uit de laatste risicoanalyse blijkt dat de verbetering van het toezicht op banken en aanbieders van cryptodiensten resultaat heeft gehad. Het financiële systeem is door verbeterde clientonderzoeken en transactiemonitoring een stuk meer compliant en dus weerbaarder tegen witwasdreigingen geworden. In de laatste risicoanalyse is nu dan ook meer aandacht gevestigd op witwasmethodes waarbij contante geldstromen een rol spelen, zoals bij ondergronds- en hawala-bankieren.
Ondergronds (en hawala) bankieren is een informeel betalingssysteem, buiten de reguliere financiële dienstverlening om waarop geen toezicht plaatsvindt. In de meest simpele vorm komt het erop neer dat er partijen afspreken dat als er in land A met contant geld geschoven wordt, er ook in land B met contant geld geschoven wordt. Het systeem draait vooral op vertrouwen, waardoor het niet altijd nodig is om het contante geld de landsgrenzen fysiek te laten passeren. In zijn algemeenheid wordt er bij drugscriminaliteit in grote mate met contant geld gewerkt. In theorie kan ondergronds bankieren ook met legaal geld plaatsvinden, maar ook dit is strafbaar omdat in Nederland een vergunning nodig is om te bankieren. Illegaal bankieren is nog niet hetzelfde als witwassen.
Het Anti Money Laundering Centre (AMLC) geeft aan dat ondergronds bankieren met crimineel geld andere kenmerken heeft dan traditioneel ondergronds bankieren met legaal verkregen geld. Uit jurisprudentie is volgens het AMLC af te leiden dat een aantal feiten en omstandigheden, waaronder het gebruik van een token en/of een PGP-telefoon een indicator voor ondergronds bankieren kunnen zijn.
In ieder geval is de strijd tegen witwassen een soort kat- en muis spel en worden zowel de witwasmethodes als anti-witwasbeleid steeds aan de omstandigheden aangepast. Gelet op de dreiging voor het financiële systeem van contante geldstromen, zoals het geval bij ondergronds bankieren, zou het in de rede liggen dat de overheid het contante geld geheel zou afschaffen. Maar dat gaat niet gebeuren.
In april 2022 sloot de DNB nog een convenant met o.a. banken, chartale dienstverleners en vertegenwoordigers van toonbankinstellingen en consumenten, waarin werd afgesproken dat contant geld ook in de toekomst een wettig betaalmiddel blijft. Ook de Europese Commissie verwacht van Nederland dat het de acceptatie en bereikbaarheid van contant geld blijft waarborgen. Het moet immers niet alleen een wettig, maar ook een bruikbaar betaalmiddel blijven.
Dat betekent niet dat de overheid niet op andere manieren zal blijven proberen om betalingen met contant geld te ontmoedigen. Op dit moment is dan ook een wetsvoorstel in de maak met de strekking dat contante betalingen vanaf € 3000,- worden verboden en alleen nog giraal mogen plaatsvinden. Het voorstel is nog in voorbereiding en het zal nog even duren voordat het in stemming wordt gebracht. Of het voorstel wordt aangenomen, zal mede afhangen van de samenstelling van de tweede kamer op dat moment. Iets wat tegenwoordig ook al niet zo makkelijk te voorspellen is.
Mr. D.M. Penn
0 reacties