Enkele belangrijke wijzigingen in het detentieregime vanaf 1 januari 2025
Voor gedetineerden zijn verlofmogelijkheden en het systeem van promoveren en degraderen belangrijke thema’s. Ze hebben invloed op de wijze waarop de detentie wordt ondergaan en op de voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij.
De regelgeving op deze onderwerpen is wel beweeglijk. In 2021 zijn met invoering van de Wet Straffen en Beschermen (Wet SenB) de regels ingrijpend veranderd. De wijzigingen waren met name ingegeven door de gedachte dat vrijheden te gemakkelijk werden toegekend wat afbreuk deed aan het uitgangspunt dat een straf daadwerkelijk een straf zou moeten zijn. De wet SenB had de meest verstrekkende gevolgen op het geboed van de voorwaardelijke vrijheidsstelling, detentiefasering (BBA) het toekennen van verloven.
Inmiddels zijn we ruim twee jaar verder en is de wet geëvalueerd. In de praktijk bleek de nieuwe wet niet in lijn te zijn met de doelstellingen. Zo werden verloven alsnog te gemakkelijk toegekend als deze waren aangevraagd met het doel om een sociaal netwerk te onderhouden. Dit, terwijl de nieuwe wet SenB juist automatismen diende te voorkomen en verlofaanvragen kritischer te beoordelen. Deze verloven voor het onderhouden van een sociaal netwerk gingen ten koste van verloftijd die aan andere re-integratiedoelen kon worden besteed, zoals zorg, wonen, werk, schuldaanpak en identiteitspapieren.
Vanaf 1 januari 2025 wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee soorten kortdurend re-integratieverlof. De eerste vorm van verlof is een kortdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk en de tweede vorm van verlof is een kortdurend verlof dat geen verband houdt met het onderhouden van een sociaal netwerk, maar met andere re-integratiedoelen. In feite komt het erop dat verlofmogelijkheden voor het onderhouden van een sociaal netwerk worden beperkt, zodat meer tijd overblijft om te werken aan andere re-integratiedoelen. Ook beoogt de nieuwe regeling dat verloven minder vanzelfsprekend worden toegekend.
Een ander knelpunt in de Wet SenB bleek de regeling die erin voorzag dat in het huis van bewaring elke zes weken werd beoordeeld of gedetineerden in aanmerking kwamen voor promotie of degradatie. Dit systeem bleek door personeelstekorten een te grote belasting op het beschikbare personeel te leggen. Vanaf 1 januari 2025 vinden de zeswekelijkse beoordelingen van het gedrag tijdens detentie alleen nog plaats in de gevangenis. Niet meer in het huis van bewaring. Wel wordt er voorafgaand aan de plaatsing in de gevangenis beoordeelt of een gedetineerde gedurende de beoordelingsperiode in het huis van bewaring gewenst gedrag heeft laten zien. Als dat het geval is dan wordt de gedetineerde in de gevangenis direct in het plusprogramma geplaatst.
Bij de totstandkoming van de wet zijn de aanbevelingen van de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming meegewogen. Voor een deel was de Raad positief over de wetswijziging. Wel heeft de Raad voor strafrechttoepassing aan de wetgever gevraagd om te heroverwegen dat een gedetineerde maar één keer per kwartaal van een lopend kalenderjaar in aanmerking komt voor het toekennen van het kortdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk. Wat de raad betreft zou beter aan een stabiel gezinscontact of aan een opvoedingsrol binnen het gezin gewerkt kunnen worden als zou zijn aangesloten bij de geldende regeling. De wetgever heeft deze aanbeveling niet overgenomen omdat er in de praktijk de mogelijkheid van (beeld)bellen ruimhartig zouden worden gefaciliteerd. Verder vond de wetgever dat het sociale netwerk ook op bezoek zou kunnen komen of schriftelijk mee kan worden gecorrespondeerd. De nieuwe regeling zou beter aansluiten bij het beginsel: straf is straf.
Natuurlijk dient ook nu weer te bezien hoe de nieuwe wet in de praktijk uitpakt. Van belang is wel om te weten dat de wetgever oog heeft voor uitzonderingsgevallen. Daarom is er voorzien in een zogenaamde hardheidsclausule, waar in het geval van zwaarwegende en uitzonderlijke redenen een beroep op kan worden gedaan. Tegen onwelgevallige beslissingen die een gedetineerde rechtstreeks betreffen staan nog steeds de mogelijkheden van bezwaar en beroep open.
Mr. D.M. Penn
0 reacties