Aadil & Madiha
Aadil en zijn zusje Madiha groeiden op in het plaatsje Wana, gelegen in Zuid Waziristan in Pakistan. Als je het geitenpad achter hun woning volgde en zo boven op de bergen van hun dorp klom, kon je zien hoe dichtbij Afghanistan bij hun dorp lag. Toen Aadil 6 jaar oud was en Madiha 4, stenigde hun vader hun moeder.
De woning was gemaakt van lichtbruin zand en steen. Het had dezelfde kleuren als de grond en de bergen. Het huis had 1 kamer voor iedereen. Op een nacht werden Aadil en Madiha wakker en zagen hoe hun vader zich aan hun moeder vergreep. Hierna sloeg hij haar met de pan waarmee zij voor haar gezin platte broden bakte, zo hard op de zijkant van haar hoofd dat de pan en het hoofd brak. Zij sleepte zich op haar armen naar buiten en schreeuwde om hulp, maar ze was onbedekt. Alleen de mannen van het dorp kwamen naar buiten. Zij spraken schande van haar onbedekt zijn, maar keken wel. De mannen luisterden naar de vader. Hij was de zoon van de dorpsoudste en bovenal haar man. De mannen van het dorp wachtten daarom zijn woord en daad af. Hij begroef haar in het zand tot aan haar schouders, liep terug naar het huis en deed de deur weer dicht. Aadil deed de deken over zijn zusje en hield haar oren dicht. Ze kneep in zijn handen tot hun tranen zich mengden, maar ze zeiden niks.
Aadil maakte zijn zusje wakker en gebaarde dat zij stil moest zijn. Hun vader sliep, ver weg in de roes van de drugs die hij had genomen. Buiten stond het rugzakje van Aadil met 2 bundels water en een brood. Hij pakte haar hand en fluisterde tegen zijn zusje dat zij haar ogen dicht moest houden tot hij anders zei. Ze liepen langs hun moeder het dorp uit. Aadil keek naar haar. Haar hoofd hing vreemd naar beneden, bij de stenen die naast haar lagen. Aadil en Madiha liepen die nacht door tot zij bij de grensovergang waren. Hier viel Aadil neer. Madiha liet de hand van haar broertje niet los. Hun vader wachtte bij de overgang, nam zijn kinderen op zijn armen en liep naar de Afghaanse grenspolitie toe.
Na het asielzoekerscentrum in Nederland gingen Aadil en Madiha met hun vader naar de woning, die zij van de gemeente hadden toegewezen. Het was een driekamer appartement op de twaalfde verdieping. Het had uitzicht op andere flats. Aadil en Madiha gingen naar de middelbare school, hun vader maakte overdag toiletten op een vliegveld schoon.
Toen Aadil 18 jaar was, kwam hij thuis van school. Hij had zijn diploma in zijn rugzak. Hij vond Madiha onder een deken. Haar gezicht was kapot, er liep bloed van boven haar dij naar beneden. Hij tilde zijn zus op en bracht haar naar de bovenbuurvrouw. Toen liep hij weer naar beneden, deed de deur van hun woning dicht en pakte het broodmes. De politie vond de vader even later met 41 steken in zijn lichaam. Aadil zat naast hem.
Op verzoek van de advocaat werd de zaak niet op de openbare rol van de rechtbank gezet. De zitting begon een half uur eerder dan was aangegeven en vond plaats achter gesloten deuren. Volgens de rechter hoefde bij deze zitting geen publiek of pers aanwezig te zijn. De officier volgde het advies van de psycholoog en vroeg geen behandeling. De rechter legde twaalf maanden jeugdgevangenisstraf op, ook al was Aadil voor de wet volwassen. Niemand ging in hoger beroep.
Op de dag dat Aadil weer vrijkwam, stond Madiha buiten op de stoep op hem te wachten. Zij pakte zijn hand vast.
Deze column is gebaseerd op een waargebeurde strafzaak, behandeld door strafrechtadvocaat mr. Jillis Roelse. De namen zijn vanwege privacy veranderd. Hij heeft een bekende en landelijke advocatenpraktijk in Amsterdam. Te bereiken via 020-2600134 en info@jillisroelse.nl
0 reacties