Gedetineerde Jamal
BRIEF NAAR MIJN VIJFTIENJARIGE IK
Dit is een brief naar de ‘ik’ uit het verleden. Maar destijds was mijn toekomstperspectief nog ongeschreven. Jij bent net vijftien, en de rechter heeft besloten dat jij wordt opgesloten in een jeugdgevangenis. Jij voelt je nu waarschijnlijk net Peter Pan,
omdat je letterlijk in je jeugd gevangen zit. De muren komen op je af, niemand die je snapt, maar in de stilte ben ‘ik’ de stem die jou begrijpt. Jij hebt vaak een grote mond, maar dat is een schreeuw om hulp en dat zul je leren met de tijd. Op dit moment voel jij je onbegrepen, maar blijft niet onzichtbaar, net je tranen in de regen. Ook al voel jij je eenzaam, toch maak ik deel uit van jou in deze leegte. Jouw boosheid is een combinatie van frustratie, angst en onbegrip. Ik snap dat dat lastig is, maar jij toont geen zwaktes en beseft nog niet dat kwetsbaar zijn ook krachtig is. Jij bent niet minder als een ander, jij bent meer dan die jongen uit Amsterdam–West, want het is een zonde om zondes te begaan en afgezonderd te worden van de rest.
Reclassering schiet te hulp, maar dat helpt mij niet. Zolang jij niks zegt, dan zegt dat iets. Waar zijn al die zogenaamde vrienden? Waar jij zo graag bij wilt horen. Ik begrijp dat jij het leven even niet begrijpt, maar dit is een beproeving en ooit zal jij je stem laten horen, want dichten is de roeping. Jij zal leren houden van jezelf. Jij zal jezelf leren te zijn. Jij zal liefde verspreiden in het rond, maar jouw cirkel hou je klein. Ik wens jou succes, liefde en kracht. Ooit schrijf jij een brief naar jezelf, dus tot die ene dag.
J. S-L-M