Voortaan meer taakstraffen in plaats van celstraffen, aldus het OM
Hiervoor zal het instrument van de strafbeschikking vaker worden ingezet.
Het is inmiddels algemeen bekend dat de gevangenisstraffen overvol zijn terwijl er een groot tekort is aan personeel. De gevangenissen zijn voornamelijk gevuld met personen die een straf van minder dan zes maanden dienen uit te zitten. In oktober 2021 rapporteerde de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) al dat korte detenties weinig zinvol zijn en vooral veel onnodige schade toebrengen aan de gedetineerde en hun omgeving. Ze zijn te kort om een succesvolle re-integratie te kunnen opstarten, maar te lang om iemand voor detentieschade te behoeden. Te denken valt aan verlies van baan, huis of relatie. Het ‘middel’ is in veel gevallen erger dan de ‘kwaal’.
Toch worden ‘korte’ gevangenisstraffen door veel rechters nog steeds passend geacht. Soms lange tijd na de pleegdatum, wegens een vastlopende strafrechtketen. Dit als gevolg van een (te) grote toestroom van strafzaken terwijl er te weinig rechters en zittingszalen zijn om deze zaken binnen afzienbare tijd te behandelen. Doordat de gevangenisstraffen opgelegd blijven worden, groeit de lijst van wachtende ‘zelfmelders’, terwijl de impact van een gevangenisstraf voor de veroordeelde na verloop van tijd alleen maar groter wordt.
Daarom heeft het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM) in februari van dit jaar een opmerkelijk initiatief genomen om zowel de gevangenissen als de strafrechtketen te ontlasten door minder te dagvaarden en vaker strafbeschikkingen op te leggen. Aangezien het OM geen celstraf kan opleggen met een strafbeschikking, betekent dit dat er in de nabije toekomst veel meer verdachten een werkstraf zullen krijgen, die volgens de richtlijnen van de rechtspraak in aanmerking voor gevangenisstraf zouden zijn gekomen. Het gaat hier niet om de meest ernstige misdrijven maar om misdrijven waarvoor maximaal zes jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd. In de praktijk zal het vooral gaan om vermogensdelicten, zoals diefstal en heling, maar ook eenvoudige mishandeling.
Dit zal lang niet altijd tot bevredigende resultaten leiden. Slachtoffers/benadeelde partijen zullen vinden dat de dader er met een taakstraf goed vanaf komt. Daar staat tegenover dat slachtoffers volgens de nieuwe werkwijze als het goed is, minder lang hoeven te wachten op een vergoeding van hun schade. Verder is een werkstraf van (ten hoogste 180 uren in het geval van strafbeschikkingen) niet bepaald ‘licht’ te noemen.
Wel dienen ook de rechten van de verdachte goed in de gaten gehouden te worden. Diegene die akkoord gaat met een strafbeschikking krijgt immers wel degelijk een strafblad. En het is van belang dat een verdachte weet dat hij niet akkoord hoeft te gaan. Hij mag zijn zaak ook voorleggen aan een rechtbank met het doel om vrijgesproken te worden. In dat geval kan hij ook de hem toekomende verdedigingsrechten, zoals het horen van getuigen, blijven uitoefenen. Keerzijde is wel dat in sommige zaken de rechtbank, anders dan het OM, in het geval van een bewezenverklaring wel tot een celstraf kan komen. Die afweging dient telkens door de verdachte (en zijn advocaat) worden gemaakt.
In het strafrecht kan je het niet iedereen naar de zin maken. Het OM lijkt in dit geval te kiezen voor een strategie ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’ en ik kan mij daar in dit geval wel vinden. Sterker nog, misschien is het wel een blijvertje dat vaker wordt voor gekozen voor een werkstraf in plaats van een ‘korte’ gevangenisstraf. Kijkend naar het buitenland worden korte gevangenisstraffen vaak niet tenuitvoergelegd en wordt gekozen voor andere modaliteiten zoals elektronische detentie (soort huisarrest). Ook met de hiervoor aangehaalde conclusies van de RSJ in het achterhoofd, zou de maatschappij als geheel hier meer baat bij kunnen hebben.
Mr. D.M. Penn
0 reacties