Verdedigen onder druk van “het publiek belang”
18 september is alweer geweest en daarmee ligt de moord op Derk Wiersum al langer dan een jaar achter ons. Voor vele mensen en zeker voor zijn nabestaanden zal dat niet zo voelen. De herinnering blijft en wordt met regelmaat gevoed. Dat is maar goed ook, Derk en de lafhartige moord op hem mógen niet vergeten worden. Gelukkig blijkt dat besef breed aanwezig, getuige de aandacht die nu weer aan 18 september 2019 wordt gegeven.
Dan een aanrader. Deze week verscheen onder de titel “Rambo’s met aktetas” een uitgebreid en zeer lezenswaardig artikel in De Groene (nr. 37). De auteurs hebben er veel werk van gemaakt en het eindresultaat mag er zijn. Het is verplichte kost voor iedereen die ook maar iets te maken heeft met de verdediging in strafzaken.
Omdat ik – naast andere strafpleiters – aan het woord kom als aanhanger van de “harde lijn” ga ik ervan uit dat de auteurs mijn persoon scharen onder de Rambo’s. Dat is mooi. Die aktetas is minder gelukkig gekozen, in dit digitale tijdperk wordt het beeld nog steeds bepaald door rolkoffers en Jumbo/AH-tassen.
De auteurs beschrijven een deel van hun onderzoek als een zoektocht naar ethische dilemma’s in de strafrechtadvocatuur. Hoe ver gaan strafrechtadvocaten bij de verdediging van hun cliënten, hoe absoluut is hun partijdigheid ? Is de druk die cliënten kunnen uitoefenen daarbij van invloed ?
Bij de beantwoording van die vragen komen interessante beschouwingen aan bod over het werk dat wij doen en over de dilemma’s waar wij mee te maken kunnen krijgen. Sommige uitlatingen hebben mij verbaasd, anderen waren een eye-opener. Het heeft mij verbaasd dat een advocaat die strafzaken deed het professioneel moeilijk kreeg omdat zijn schuldige cliënt werd vrijgesproken. Een eye-opener is dat een collega stelt geen zwijgende verdachten te willen bijstaan, wanneer dat zwijgen gebaseerd is op afspraken die met collega-boeven zijn gemaakt. Zo kan er dus ook tegenaan gekeken worden maar begrijpen doe ik het niet.
Hoogst merkwaardig vind ik de invalshoek van een zeer ervaren advocaat die valt over het feit dat advocaten het ‘‘t leukst” vinden om cliënten vrijgesproken te krijgen die “so guilty as hell” zijn. Met daarbij de veelzeggende vraag: “Welk belang dien je dan ?”
Dat lijkt mij duidelijk, dat is namelijk het enige belang dat je moet dienen, het belang van je cliënt. Dien je enig ander belang dan ben je als advocaat fout bezig. Bij mij is het vrij simpel, is het in het belang van mijn cliënt dat hij zwijgt dan zwijgt hij, is het in zijn belang dat hij praat dan praat hij. Waarbij mijn advies vrij dwingend kan zijn en zijn wil beslissend is.
Heeft een goede advocaat dan geen oog voor andere belangen dan die van zijn cliënt ?
Natuurlijk wel en waar dat kan zal hij die belangen respecteren. Ook dat is het belang van zijn cliënt. Het gedrag van een advocaat die op zitting of bij een getuigenverhoor onnodig van leer trekt tegen een slachtoffer kan ook op zijn cliënt afstralen, zeker wanneer die zich door zijn advocaat laat meeslepen. Maar die andere belangen zullen moeten wijken wanneer die botsen met de belangen van de cliënt. Let wel: de gerechtvaardigde belangen van de cliënt.
Ook deze auteurs ontkomen er niet aan om – net zoals de bezoekers van een verjaardagsfeestje – de morele dilemma’s van de advocaat als vanzelfsprekend aan te nemen. “Die zijn er en wanneer je er niet over wilt spreken verzin je een smoes”. Zo ongeveer is de gedachtengang. Ik vind dat na al die jaren nog steeds amusant, omdat de basisgedachte blijft dat wanneer je criminelen bijstaat dat op zich al een moreel dilemma moet opleveren. Nee dus.
Wat mij ook opviel is de vaststelling dat een genoemde advocaat geen genoegen neemt met de gangbare redeneerpatronen. Dat mag. Vreemd is om dan direct het verband te leggen (door die advocaat of door de auteurs) met de wens van die advocaat om elke strategie voor zichzelf moreel te kunnen verantwoorden. Ten onrechte worden hier de “gangbare redeneerpatronen” gediskwalificeerd alsof die niet moreel te verantwoorden zouden zijn.
De kernvraag in het artikel is die naar wat strafadvocaten vinden van het idee dat het publiek belang hun partijdige verdedigingstactieken zou begrenzen. Voor mij is dat duidelijk. Verdedigingstactieken die over de grens gaan zijn in strijd met het publiek belang. Het publiek belang wordt echter zeer gediend door de beschikbaarheid van advocaten die binnen de gestelde grenzen tot het uiterste gaan om 100% partijdig en dus eenzijdig hun cliënten te verdedigen met alle denkbare verdedigingstactieken. Wanneer je dat als advocaat niet doet, om wat voor reden dan ook, dan loop je pas echt tegen een moreel dilemma op. In die zin gaan de auteurs veel te kort door de bocht waar zij stellen dat ervaren strafpleiters als Bénédicte Ficq, Stijn Franken en ikzelf het publiek belang niet tot ons takenpakket rekenen. De werkelijkheid is dat wij met ons werk het publiek belang constant dienen.
Lezen dat artikel.
Peter Plasman is strafpleiter
Peter Plasman
Strafrechtadvocaat bij Plasman Advocaten
0 reacties